Koninklijke Burgers’ Zoo heeft in september 2021 als kroon op het werk de eerste vijf zelfgekweekte wenkkrabben uitgezet voor de schermen in de Mangrove. Het kweken van wenkkrabben is een heel nauwgezet, delicaat proces dat wereldwijd nog echt pionierswerk betreft. De piepkleine larfjes eten minuscuul dierlijk plankton en de juiste waterkwaliteit, temperatuur en waterbeweging luisteren nauw.
De voortplanting bij wenkkrabben
Zowel voor de schermen op de moddervlakte in de Mangrove, als achter de schermen in een speciaal ontworpen kweekstation verloopt de voortplanting van de wenkkrabben succesvol. Wenkkrabben paren in holletjes op de moddervlakte, waarna de vrouwtjes bevruchte eipakketten produceren. Dit zijn minuscule trosjes eieren, die het vrouwtje onder haar buikschild bijeen houdt en die ze telkens van vers water voorziet en voortdurend schoon maakt.
Het cruciale moment om snel te handelen
Na circa anderhalf tot twee weken spurten de vrouwtjes naar het water om de eitjes af te zetten, die snel daarna uitkomen als piepkleine larfjes. Zowel in de kweekopstelling als voor de schermen komen de dierverzorgers op dat moment snel in actie: zo snel en efficiënt mogelijk worden de larfjes uit het water gevist en naar een ander systeem gebracht om te voorkomen dat ze in een filter eindigen of – in de hal voor de schermen – worden opgegeten.
Lastige uitdagingen gedurende het hele proces
De minuscule larfjes eten minuscuul klein voedsel: radardiertjes (Brachionus), een soort dierlijk plankton. Deze radardiertjes voeden zich op hun beurt met piepklein plantaardig plankton, ook wel fytoplankton genoemd. Eveneens belangrijk is dat de larfjes met behulp van een constante, zeer subtiele stroming in de waterkolom blijven zweven. Voorzichtigheid en nauwkeurigheid zijn essentieel voor de overlevingskansen van de uitzonderlijk gevoelige en kwetsbare wenkkrabbenlarfjes.
Verschillende ontwikkelingsstadia
De wenkkrablarfjes maken drie stadia door en vervellen zeer regelmatig om te kunnen groeien. Na het eerste larvale stadium (zoea-stadium) waarin ze vijf à zes keer vervellen, komen ze na een transformatie in het stadium ‘wenkkrabbetje met staart’ (megalopa-stadium). Na nog zo’n twee à drie vervellingen bereiken ze tenslotte het stadium van miniatuur-wenkkrabbetje zonder staart. Het hele ontwikkelingsproces van larve tot een wenkkrabbetje van 0,5 centimeter neemt in totaal circa 3 à 4 weken in beslag. Na ongeveer een half jaar is de jonge wenkkrab volwassen.
Wetenschappelijk pionierswerk
Heb jij tips?
Heb jij leuke tips of opmerkingen over dit bericht? Laat het ons weten.