Lief Arnhem, een ode aan de stad is een project waarin bekende en minder bekende Arnhemmers een ode schrijven aan de stad. Hier lees je de brief van stadsdichter Jesse Laport.
Lief Arnhem,
Je bent altijd dat kind achterin de klas geweest dat op een dag de rest uit verbazing heeft doen verstommen. Niet op dag één de populairste, niet de roddelaar, niet de best geklede of het rolmodel. Niet het middelpunt.
Maar keer op keer op keer sta je daar weer, en wordt er gedacht: verrek, hoe konden we dat nou vergeten.
En dat is niet erg, want zo steken we zelf ook in elkaar. Bij voorbaat altijd een beetje kritisch, soms een beetje nuilen, een beetje spugen en morren op de nieuwe plannen, op de status quo, op hoe alles is geregeld.
Maar aan het einde van de streep willen we geen onvertogen woord meer horen. Dat filmhuis is van ons, die torens bij het station zijn unaniem opgenomen in onze skyline, en die pisbeek is de Ernemse gracht. Wat dat toch is? We zijn gewoon niet voorbarig trots. We juichen niet te vroeg. Geen hoogmoed voor de val. Eerst zien dan geloven. Maar dan heb je ook wat.
En ook in 2020. Niemand heeft het makkelijk. De hele wereld heeft het moeilijk. En natuurlijk zijn we dan ontevreden. Natuurlijk duurt het allemaal te lang, willen we geld zien, door met ons normale leven – dat soort gebruikelijke behoeften. Maar vervolgens staan we in de Volkskrant met de spierballen van onze culturele sector. Ontspruiten de veiligste talkshows van het land in Provinciehuis en Eusebiuskerk, waar iédereen aan het woord komt. De stedelijke podcast (ZOZ), een gezamenlijke Instagrampagina (Heel Arnhem Streamt), in mum van tijd honderd takeaway-restaurants, uit alle ramen word je koffie aangereikt, onafhankelijke boekwinkels die zichzelf wel even redden, een burgemeester met een consequent Facebookdagboek als hart onder de riem, jongerenteams met anderhalvemeterhesjes, poëtische bezorgservice in het Modekwartier, indoor sportscholen worden outdoor sportscholen, onze activistische leuzenmachine Loesje die op elke drie meter stad een plek verwerft, beren en boodschappen achter alle ramen, en hartjes voor de zorg die wapperen in elke straat. En dat is nog láng, nog lang niet alles.
Misschien had niemand dat gedacht. Misschien hadden we het zelf niet eens verwacht.
Maar potdikke, wat een veerkracht, lief Arnhem.
En dit is geen oproep om naast je schoenen te gaan lopen. Zo zijn we niet. We hoeven onszelf niet op de borst te kloppen. We hoeven niet te pronken met onze potentie. Maar als dit straks voorbij is, hebben we het toch maar zo gedaan. We zitten in hetzelfde schuitje, maar we zijn ook blijven drijven.
We kijken straks om, en hebben dan een zak vol gereedschappen die we nooit gedacht hadden te moeten hebben. Die zijn dan geen beperking, maar een verrijking. Ons collectief vermogen is uitgebreid.
We zijn niet gauw trots van tevoren, dat staat ons blijkbaar niet. We zijn het kind achterin de klas dat op een dag de rest uit verbazing doet verstommen. En misschien ook wel onszelf.
Liefs,
Jesse Laport
Stadsdichter van Arnhem
Foto: Barbara Kerkhof
Heb jij tips?
Heb jij leuke tips of opmerkingen over dit bericht? Laat het ons weten.